Vromaneffect

Het vromaneffect, genoemd naar de hematoloog en dichter Leo Vroman, komt voor bij de bloedstolling.[1] Bij adsorptie van eiwitten uit bloedplasma op een oppervlak komen de bewegelijkste eiwitten het eerst aan. Later worden ze verdrongen door minder bewegelijke eiwitten die een grotere affiniteit hebben met het oppervlak.

Voorbeeld

Als fibrine aan een oppervlak van biopolymeer kleeft, wordt het later vervangen door andere eiwitten zoals zwaar kininogeen. Zo daalt de concentratie van fibrinogeen uit het bloedserum. Op hydrofobe oppervlakten wordt fibrinogeen meestal niet vervangen. Onder rustige omstandigheden zetten de eiwitten zich af in de volgorde albumine; globuline; fibrinogeen; fibronectine; factor XII en zwaar kininogeen.[2]

  • (en) Google Books. C. H. Bamford, S. L. Cooper, T. Tsuruta: The Vroman Effect. Festschrift in Honour of the 75th Birthday of Dr. Leo Vroman, 1992
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Vroman, L. (3 november 1962). Effect of Adsorbed Proteins on the Wettability of Hydrophilic and Hydrophobic Solids (PDF). Nature (196): 476–477. DOI: 10.1038/196476a0.
  2. Vroman, L., Adams, A. L., Fischer, G. C., Munoz, P. C. (1980). Interaction of high molecular weight kininogen, factor XII, and fibrinogen in plasma at interfaces. Blood 55 (1): 156–9.